TOASAVES - ZWERVER

Artiest info
Website
facebook
label: Muziekpublique
distr.: Xango

Het is telkens weer uitkijken naar nieuwe platen die verschijnen bij het Muziekpublique-label. Net zoals ze daar buitengewoon avontuurlijk programmeren voor hun live concerten, komen ze ook even verrassend uit de hoek met de platen, die ze onder eigen labelnaam op de wereld loslaten. Deze keer is het de beurt aan Toasaves, wat een soort fonetische weergave is van het in het Antwerps uitgesproken “thuishavens”. Dat Antwerpse tintje is er niet zomaar, want het negenkoppige collectief rond de alhier erg geliefde oud-speler Tristan Driessens en zijn copain blazer Raphael De Cock, is helemaal opgehangen aan het pionierswerk van de grote Wannes van de Velde. Die was, zo hoort iedereen te weten, met voorsprong de eerste om hier op onze lap grond aan “wereldmuziek” te doen en daarbij geregeld onder te duiken in de Antwerpse liederenschat die, zoals het hoort in een havenstad, invloeden van over de hele wereld in zich droeg. Dat leidt tot een bijzonder fraaie plaat, waarop volksmuziek van bij ons herschreven wordt en arrangementen aangemeten krijgt, die invloeden van het oostelijke en het zuidelijke deel van deze aardbol. En zo komt het dat geopend wordt met Wannes’ eigen “Als ik zou sterven”, dat in Griekse caféstijl gearrangeerd en gespeeld wordt en dat gekoppeld wordt aan instrumentale passages die hun oorsprong hadden in Istanbul en aan de Zwarte Zee.

Dan volgt “Sanderjon en de boerin”, een Middeleeuwse ballade die heel treffend de inleiding vormt tot “La tierche estampie roial”, een nummer dat je moeiteloos terugvoert tot de dertiende-eeuwse paleizen, waar ook al wel gedanst werd. De titelsong is van de hand van Wannes zelf, maar hij wordt hier naadloos gekoppeld aan het Afghaanse “Anar Anar”, waarvoor Muziekpublique-getrouwen Emre Gültekin en Malabika Brahma naar de studio kwamen. Wat je met een eeuwenoud Vlaams lied kunt aanvangen, wordt volop bewezen met “Het Regent Zeer”, een oude ballade die hier helemaal ingekapseld wordt in een Oosters arrangement, zodat je zou durven zweren dat het oorspronkelijk van een paar duizend kilometer van Antwerpen komt. Het al even klassieke “Het Daghet in den Oosten” wordt omgetoverd tot een adembenemende vocale dialoog tussen Driessens en Decock, enkel begeleid door een heerlijke draailiermelodie. Wanneer de draailier wegvalt voor de laatste strofe en Michael Liberg voor een derde stem zorgt, waan je je helemaal terug in de tijd van Rum, die deze klassieker ook al onvergetelijk maakten. Dan komt er alweer een onbetwistbaar hoogtepunt aan, als “’t Zoud een meiske gaan om wijn”, u weet wel, dat lied van “houd uw kanneken vaste”, dat hier tussen twee Griekse dansen geweven wordt.

Meer eigen werk van Wannes is er met “Ik sta al jaren in de regen”, dat hier heel toepasselijk een couplet in het Spaans krijgt en aldus naadloos overgaat in “Romance de Isabel”, dat op zijn beurt de Spaanse versie is van wat wij kennen als “Heer Halewijn”. Na zoveel pracht is het tijd voor een trio traditionals:”Belicha Estanpitta”, “Onder de Lindeboom groene” en de instrumentale afsluiter “Cypriotische dans”, bekronen een muzikaal festijn dat van begin tot einde aantoont hoezeer muziek elke door mensen uitgetekende grens kan overschrijden. Driessens en de zijnen bewezen al vaker dat ze geen zin hebben in beperkingen en begrenzingen, net zoals ook Wannes dat voor hen deed. Een fraaier eerbetoon aan diens werk zal niet meteen te horen gebracht worden, dunkt mij. Heerlijke plaat is dit!

(Dani Heyvaert)